De tweede editie van het programma Innovatielabs leverde opnieuw veelbelovende projectvoorstellen op. Na een open oproep, de Open Call Innovatielabs #2 die in 2022 werd uitgeschreven en 123 projectvoorstellen opleverde,
selecteerde een commissie vijftig aanvragers. Zij ontvingen een schrijfsubsidie van 10.000 euro voor het uitwerken en aanscherpen van hun voorstel. Deze uitgewerkte projectvoorstellen werden opnieuw besproken door een commissie van experts uit het veld die er 27, ruim de helft, positief beoordeelde.
De projectvoorstellen, die zich volgens de commissie positief onderscheiden van de rest, richten zich op actuele thema’s als inclusie, klimaatverandering, sociale vraagstukken en nieuwe samenwerkingsvormen. Van een voorstel om een gelijkwaardig samenwerkingsverband aan te gaan met de rivier de Maas tot toepassingen van AI, robotica, VR en XR in de podiumkunsten, van aandacht voor makers van kleur in de Nederlandse theatergeschiedenis, een experiment met een nieuwe werkverhouding tussen kunstenaars en gemeenten tot culturele alternatieven voor de diensten van Big Tech. De projecten zijn ook nu vaak gericht op het ontwikkelen van alternatieve samenwerkingsvormen en platforms waar, dit keer met name kleine instellingen, gezelschappen en makers, kennis, content en data kunnen delen om zo hun krachten te bundelen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over archivering en het digitaal ontsluiten van erfgoed, de verkenning van nieuwe vormen van publieksinteractie en de ontwikkeling van nieuwe modellen voor interdisciplinaire uitwisseling en samenwerking.
Nieuwe technologieën en alternatieve machtsverhoudingen
De commissie constateert dat de strategieën die worden geopperd om de culturele en creatieve sector te versterken niet altijd vernieuwend zijn, in die zin dat ze reeds worden ingezet of op vergelijkbare wijze worden toegepast in andere sectoren. Tegelijkertijd benadrukt ze dat de inzet ervan binnen een specifieke context wel degelijk een bijdrage aan vernieuwing kan leveren en daarmee de sector vooruit kan helpen. De innovatie zit volgens de commissie vooral in de manier waarop professionele maak- en ontwerppraktijken zich tot nieuwe technologieën verhouden. Hoe ze de technologie inzetten, en vooral ook naar hun hand zetten. Andere aanvragende partijen zoeken naar vernieuwende manieren van (samen)werken en het openbreken van de sector, door alternatieve machtsverhoudingen te onderzoeken en door ruimte te maken voor nieuwe deelnemers. Beide vormen van vernieuwing kunnen helpen de veerkracht van het creatieve en culturele veld te vergroten.
Wat betreft de digitale platformen, waar ook nu weer aandacht voor was, vindt de commissie het zeer relevant dat daarvoor, vanuit publieke waarden, alternatieve varianten voor de culturele sector ontwikkeld worden. Het blijkt alleen heel lastig om deze te laten landen, op zodanige wijze dat ze daadwerkelijk en op voldoende grote schaal in gebruik worden genomen. Het is om meerdere redenen voor zowel instellingen als publiek nog altijd aantrekkelijk om naar de grote tech-platforms uit te wijken: deze zijn goedkoop, eenvoudig te gebruiken en je bereikt er snel een groot deel van je doelgroepen mee. De grote vraag blijft volgens de commissie dan ook: wat is er nodig om succesvol een alternatief platform te implementeren?
Kritische kanttekeningen
Verder valt het de commissie op dat inhoudelijke claims regelmatig weinig onderbouwd worden. Ze moet dan afgaan op de reputatie van betrokken partijen, maar zou graag meer zijn meegenomen in de gedachtegang. Ook over de inzet van digitale technologie zoals AI, VR, Robotics en dergelijke wordt vaak alleen oppervlakkig geschreven. De vernieuwing wordt nauwelijks geduid of van context voorzien. De commissie mist soms de verdieping bij de inzet van social design. De kracht en specificiteit van ontwerpend onderzoek wordt volgens haar vaak wat licht ingezet en het waarom onvoldoende grondig doordacht. Ook mist de commissie in aanvragen vaak een goede beschrijving van de stand van zaken van het vraagstuk dat wordt geadresseerd. Wat gebeurt er al op dat gebied, hoe gaan andere partijen ermee om, waar staan we nu, welke stappen zijn er in het verleden gezet, welke stappen zijn nodig? Antwoorden op dergelijke vragen zouden de commissie, maar ook de aanvragers zelf, meer houvast bieden.
De commissie waardeert het als aanvragers een risicoanalyse toevoegen of althans reflecteren op mogelijke ontwikkelingen of elementen die de beschreven ambities in de weg kunnen zitten. Wat kan er misgaan, hoe ga je om met tegenvallers? Het viel de commissie in het algemeen op dat er nauwelijks naar mogelijkheden voor sponsering wordt gekeken. Het was voor de regeling Innovatielabs geen vereiste om andere financieringsbronnen op te voeren, maar het kan wel bijdragen aan breed gedeeld eigenaarschap en verankering van het innovatieproject in de sector.
Minder institutioneel
Wat betreft de projecten die niet in de selectie zitten: de te verwachte resultaten van die onderzoeksvoorstellen komen volgens de commissie te weinig ten goede aan een bredere doelgroep of het veld. Of het is haar onvoldoende duidelijk op welke manier en in welke mate de resultaten met het veld worden gedeeld. Soms vindt de commissie de uitkomsten te beperkt en weinig constructief – zoals wanneer het blijft bij een publicatie, een symposium, een podcast - en is ze onvoldoende overtuigd van werkelijke invloed en verandering. Bij de aanvragen waar de commissie positief over oordeelt, wijst ze bijvoorbeeld op de passende samenwerkingspartners. Ze waardeert projectvoorstellen waarin vraagstukken niet alleen worden geagendeerd, maar ook concreet vooruit wordt gekeken naar de beoogde impact en aandacht is voor het de wereld in brengen van resultaten en het betrekken van nieuwe deelnemers.
Alles overziend viel het de commissie op dat in vergelijking tot de eerste editie Innovatielabs deze tweede editie minder institutioneel was. Aanvragers bestonden vooral uit kleinere instellingen en makers, deze bundelden hun krachten in verschillende samenwerkingen. Grote instellingen zoals musea die de eerste editie domineerden waren nu in de minderheid. Onderwerpen als publieksbereik en hybride vormen van online en offline programmeren kwamen nu minder aan bod. Opvallend was de grote hoeveelheid aanvragen uit de muziekwereld, met aandacht voor zowel de geschiedenis (het archief) als de toekomst (nieuwe technologie in de uitvoeringspraktijk). Ook de theater- en ontwerpwereld reageerde enthousiast op de oproep, zoals ook het geval was bij Innovatielabs #1. In veel gevallen werd vanuit verschillende disciplines samengewerkt aan een vraagstuk. Alleen aanvragen uit de letterenwereld ontbraken nagenoeg.
Lotte Haagsma (freelance schrijver en kunstcriticus) schreef dit artikel in opdracht van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en CLICKNL. Met dit artikel wordt beoogd een weergave te geven van de ontwikkelingen, thema's en tendensen zoals die ter sprake kwamen tijdens de beoordeling van de aanvragen binnen de Open Call Innovatielabs #2.