Innovatie is een van die begrippen die we in gesprekken vaak achteloos gebruiken, zonder ons af te vragen wat we er precies mee bedoelen. Zo werkt dat vaak in het leven van alledag. Ook al hebben we geen volledige overeenstemming over wat we met een aanduiding bedoelen, we kunnen er toch over praten. Dat geldt niet alleen voor innovatie, maar ook voor begrippen als duurzaamheid, co-creatie en empowerment, om er een paar te noemen. En wat dacht je van cultuur?
Toch is het de moeite waard om te specificeren wat innovatie is of kan zijn, zeker in de context van Innovatielabs. Dit programma beoogt de culturele en creatieve sector wendbaarder en weerbaarder te maken, waarbij innovatie wordt beschouwd als een belangrijk middel om dit te bereiken.
Maar innovatie kent verschillende dimensies en aspecten. Het loont om deze in kaart te brengen, niet zozeer als academische oefening maar eerder als een handvat voor iedereen die vooruitgang van de culturele en creatieve sector nastreeft.
Wat waren in het verleden de doelen van innovatie en waar ligt nu de nadruk?
Het is in dit verband zinvol om stil te staan bij de ontwikkeling van het begrip innovatie in de tijd en de context waarin functioneert.*
Concurrentiekracht van bedrijven
Vanaf het begin van de 20ste eeuw wordt innovatie vooral nagestreefd door individuele bedrijven die hun concurrentiekracht ten opzichte van andere bedrijven willen verbeteren. Ze zijn uit op een betere marktpositie om hun economische positie te versterken. In het industriële tijdperk wordt dat doel vaak en vooral behaald door het inzetten van nieuwe, harde technologie die de efficiency en arbeidsproductiviteit kan vergroten.
Onderzoek naar en kennis van nieuwe productiemethoden en de toepassing ervan zijn daarvoor belangrijk: research and development. Samenwerking tussen bedrijven om innovaties te bewerkstelligen is in die tijd zeker niet de regel. De focus op concurrentie zorgt eerder voor geheimhouding van wat als concurrentiegevoelig beschouwd wordt. Inzichten uit R&D worden doorgaans zorgvuldig afgeschermd. De beleidsfilosofie in dit tijdvak is dat een voortvarende ontwikkeling van het bedrijfsleven, onder meer door innovatie, de beste garantie vormt voor economische groei die de basis legt voor maatschappelijke welvaart.
Innovatie in clusters en regio’s
In de loop van de jaren zeventig en tachtig wordt innovatie steeds meer verbonden met clusters van bedrijven en met sectoren, en niet alleen maar met individuele ondernemingen. Belangrijkste reden is de toegenomen vernetwerking van de economie, onder meer door informatie- en communicatietechnologie. Organisaties en bedrijven zijn daardoor voor hun economisch succes steeds meer van elkaar afhankelijk.
Innovatie wordt niet langer gezien als een louter geïsoleerde bezigheid, maar wordt meer in samenwerking in ketens en ecosystemen aangepakt. De triple helix wordt geïntroduceerd als systeem waarin bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen samenwerken aan innovatie. In die context komt meer aandacht voor open innovatie. Bedrijven komen gaandeweg uit hun schulp en zoeken gezamenlijk naar nieuwe toepassingen.
Omdat economische clusters vaak geografisch geconcentreerd zijn, ligt veel nadruk op het doorontwikkelen van zogenaamde regionale innovatiesystemen. Het besef groeit bovendien dat innovatie niet louter van belang is voor de economie maar ook voor andere maatschappelijke domeinen als de zorg, het onderwijs en de cultuursector. Het begrip sociale innovatie doet opgeld; het realiseren van maatschappelijke doelen door de succesvolle toepassing en introductie van nieuwe praktijken, processen en diensten is belangrijk.
Toch voert het economisch belang in deze fase de boventoon. Het realiseren van concurrentiekracht, nu van clusters en regio’s, is dominant. Het Nederlandse overheidsbeleid gericht op het stimuleren van topsectoren is daar een goed voorbeeld van. De creatieve industrie ontpopt zich in deze periode, als motor van werkgelegenheid en belangrijke exportspeler en leverancier van creatieve inputs voor innovatie door cross-overs.
Ook zijn de culturele en creatieve sector en belangrijke factor in innovatieve milieus. Hoogopgeleid talent koestert zich immers graag in een rijke culturele omgeving. Het ontwikkelen van nieuw aanbod van producten en diensten en nieuwe manieren van (samen)werken, zoals in design thinking, is in de creatieve industrie regel. In de media-industrie wordt vooral geïnnoveerd door het gebruik van informatie- en communicatietechnologie. De creatieve industrie is daarmee vaak richtinggevend voor andere sectoren en maatschappelijke domeinen.
Aangaan van maatschappelijke uitdagingen
In de loop van de 21ste eeuw verschijnt een ander perspectief op innovatie. De focus is verlegd van het vergroten van concurrentievermogen en economisch rendement naar waardecreatie in brede zin. Niet alles van waarde is direct herleidbaar tot economisch rendement. Sociale en culturele waarde zijn evenzeer belangrijk, net als ecologische waarde.
De belangrijkste aanleiding voor deze verandering is het bewustzijn dat de grote maatschappelijke uitdagingen, onder meer op het terrein van duurzaamheid, participatie en maatschappelijke veiligheid, vragen om systemische veranderingen die niet te rijmen zijn met een eenzijdige focus op economische groei.
Juist die laatste is in veel gevallen de oorzaak van de problemen die zich op mondiale schaal manifesteren. Innovatie is nodig om die uitdagingen aan te pakken en moet ten dienste staan van het op systematische en doordachte wijze aanpakken van actuele maatschappelijke vraagstukken. Daarbij verbreedt het zwaartepunt in innovatieprocessen van (netwerken van) bedrijven naar een breed maatschappelijk stelsel van soms wisselende actoren waarin ook de creatieve industrie een belangrijke rol heeft, van creatief zakelijke dienstverleners tot mediabedrijven en van kunstenaars tot erfgoedinstellingen. De introductie van het missiegedreven innovatiebeleid van de Nederlandse overheid is een belangrijk markeringspunt van de nieuwe focus op innovatie, al zijn economische motieven nimmer ver weg.
Succesvolle toepassing van nieuwe kennis en ideeën
In de huidige debatten, artikelen en nota’s over innovatie komen de drie hoofdoelen en -motieven die hiervoor getraceerd zijn, nog steeds voor. En niet zonder reden. Iedere fase heeft een of meerdere motieven om te innoveren toegevoegd. Dat maakt het beeld van wat innovatie is eerder complexer dan simpeler. Bovendien is door de verbreding van innovatie door het benoemen van maatschappelijke uitdagingen en het beleidsmatig sturen op verlichting ervan, het debat in een sterker politiek vaarwater beland.
Het benoemen en problematiseren van maatschappelijke thema’s roept debat op en is daarmee niet onomstreden; beleid als antwoord daarop evenmin. Er loopt echter een rode draad door de verschillende fasen van het denken over en het werken aan innovatie. Het gaat bij innovatie in elk van de onderscheiden periodes om de succesvolle toepassing van nieuwe kennis en ideeën, ondanks het feit dat in elke fase een ander doel en beoogd succes voorop staat: het vergroten van het concurrentievermogen van bedrijven, het versterken van economische clusters of het verlichten of oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
* De onderscheiden fasen in de ontwikkeling van context van en denken over innovatie zijn ontleend aan Schot en Steinmuller (2018).
Wat is de rol van kennis en ideeën in innovatieprocessen?
Voor innovatie zijn nieuwe kennis en inzichten en nieuwe ideeën broodnodig. De oorsprong ervan ligt vaak, maar niet alleen in onderzoek. Juist in de culturele en creatieve sector spelen nieuwe ideeën en daarop gestoelde concepten een belangrijke rol. Die ontstaan meestal niet in puur wetenschappelijk of praktijkgericht onderzoek, maar komen doorgaans voort uit opgebouwde praktijkervaring en creatieve inspiratie van makers en ontwerpers.
Creatieve professionals hebben vaak de capaciteit om buiten bestaande kaders te denken om daarmee tot nieuwe toepassingen te komen. Binnen de creatieve industrie zijn tal van methodes ontwikkeld om dat te bevorderen en te combineren met meer formele kennis die is ontwikkeld in traditioneel onderzoek.
In dat laatste wordt doorgaans op systematische en rationele wijze gekomen tot nieuwe inzichten. De ideeën en concepten die in de creatieve sector worden ontwikkeld stoelen eerder op verbeelding- en ontwerpkracht die worden vertaald in artistieke interventies, als het om de kunsten gaat, of toepassingen gericht op een concreet probleem of maatschappelijke uitdaging, bijvoorbeeld in de ontwerpsector. In het bijzonder binnen praktijkgericht onderzoek wordt deze vorm van kennis- en ideeënontwikkeling opgepakt. Nieuwe kennis en ideeën vormen de basis voor innovatie.
Moet een nieuwe toepassing succesvol zijn om als innovatie te worden beschouwd?
Een regelmatig terugkerende vraag in gesprekken over innovatie is of nieuwe toepassingen de beoogde doelen moeten bereiken om als innovaties geboekstaafd te kunnen worden. Is succes een voorwaarde voor innovatie?
Een gangbare omschrijving van innovatie is een poging om een nieuw product, methode of proces te introduceren, bijvoorbeeld op een markt of in een andere maatschappelijke context. Daarmee onderscheidt innovatie zich van een creatief idee of inventie. Innovatie biedt nieuwe mogelijkheden om waarde te creëren voor specifieke stakeholders of de samenleving als geheel.
Voor innovatie is een ontmoeting nodig tussen een denkbeeldige probleemeigenaar, laten we Tom Poes nemen (‘Verzin een list’), en iemand die kennis, ideeën aandraagt, neem Willy Wortel geassisteerd door lampje (‘Eureka’). Zij worden gefaciliteerd door een ontwerper die kennis en oplossing bij elkaar brengt. Wanneer die ontmoeting tot een oplossing leidt en waarde geneert, spreken we van innovatie. Louter kennistoepassingen die de praktijktoets niet hebben doorstaan vallen daarbuiten.
Belangrijk om vast te stellen is dat innovatie een riskante praktijk is. Uitkomsten zijn ongewis en succes is niet verzekerd. Dat heeft innovatie gemeen met de culturele en creatieve sector. Binnen research and development gelden, net als in de cultuur en entertainmentindustrie, de combinatie van twee principes: ‘nobody knows’ en ‘winners take all’. Er is grote onzekerheid over het succes van investeringen in innovaties en het profijt dat volgt uit succes landt bij een beperkt aantal partijen op basis van een klein aantal toepassingen.
Het risicovolle karakter van innovatie is afdoende reden voor overheden om research and development te ondersteunen en te faciliteren. Bovendien kennen ze patentrechten toe aan spelers die een nieuw product of toepassing hebben ontwikkeld. Zonder die garanties zou innovatie stilvallen wat slecht is voor de maatschappelijke welvaart, zo luidt de vooronderstelling.
Wat is het belang van technologie in innovatie?
Innovatie wordt vaak geïdentificeerd met technologie. Dat is alleszins begrijpelijk omdat technologische ontwikkelingen veel aanknopingsbieden om bijvoorbeeld efficiënter te produceren, nieuwe diensten te ontwikkelen of duurzaam energiegebruik te bevorderen. Dat wil echter niet zeggen dat technologie afdoende is om die doelen te bereiken.
Voor een meer duurzaam energiegebruik is gedragsverandering een belangrijke voorwaarde. Om dat te realiseren is een technologische toepassing niet de meest voor de hand liggende oplossing, al kan die er wel een onderdeel van zijn. De kern van innovatie is de toepassing van nieuwe kennis en ideeën, die zich soms vertaald in toepassingen van nieuwe technologie en in andere gevallen bijvoorbeeld in een nieuw businessmodel of in een nieuwe manier om bewoners te betrekken bij de ontwikkeling van een wijk.
Belangrijk is te beseffen dat technologie op zich zelden voldoende is voor innovatie. Technologische toepassingen moeten ingebed worden in een maatschappelijke of organisatorische context. Vanuit de creatieve industrie is daarom een set van sleutelmethodologieën ontwikkeld, die daarbij kunnen helpen. Innovaties vloeien zelden direct voort uit technologieontwikkeling, ze moeten ontworpen worden.
Ironisch genoeg zijn veel op industriële technologie gebaseerd toepassingen en exploitatiemodellen die zich in eerdere historische contexten als innovaties hebben bewezen, nu vaak de oorzaak van urgente actuele maatschappelijke kwesties, zoals het verzekeren van een duurzame toekomst voor toekomstige generaties. Een belangrijke rol voor de creatieve en culturele sector is daarom ook het cultiveren van het kritische debat en het ontwerpmatig bijdragen aan een duurzame en participatieve samenleving, wars van korte termijn belangen.
Is de toepassing van nieuwe kennis en ideeën een voorwaarde om van innovatie te spreken?
Een terugkerend punt van discussie is of het bij innovatie altijd moet gaan om de toepassing van volstrekt nieuwe kennis en ideeën. Wanneer organisaties die willen innoveren zich grotendeels baseren op kennis en ideeën die eerder elders zijn ontwikkeld en toegepast, is er vanuit het perspectief van die organisaties nog steeds sprake van innovatie. Dat leert ons dat innovatie als begrip situationeel is, gebonden is aan het perspectief en situatie van een bedrijf, cluster of maatschappelijk domein.
In verschillende Innovatielabs-projecten worden concepten die eerder elders zijn ontwikkeld, vertaald naar de eigen specifieke context. Dat geldt bijvoorbeeld voor
Everybody in the (art)house! en
Podiumpas. Nieuwe toepassingen worden ontwikkeld en bestaande praktijken nieuw vormgegeven om succesvol nieuwe waarde te creëren, op basis van verworven kennis en ideeën. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor
De Kunst van Later. Innovatieprojecten bouwen in de meeste gevallen voort op bestaande kennis die gecombineerd wordt met nieuwe inzichten op basis van de eigen praktijk, om stapsgewijs en incrementeel te innoveren.
Je zou zelfs kunnen stellen dat wanneer een bedrijf een innovatie van een concurrent kopieert, dat vanuit het perspectief van de
copycat als innovatie geldt. Toch is het beter deze laatste praktijk in de categorie succesvolle disseminatie of opschaling onder te brengen, dan als innovatie te beschouwen.
Aan het andere uiterste van het innovatiespectrum bevinden zich radicale innovaties die een compleet nieuwe standaard zetten voor een sector of een industrie en die vaak disruptief zijn voor bestaande praktijken. Die zijn zeldzaam. Op digitale technologie gebaseerde diensten hebben soms dat effect, bijvoorbeeld e-commerce op de fysieke retail en digitaal downloaden en streamen op de muziekindustrie.
Welke innovatiedoelen zijn relevant voor de culturele en creatieve sector?
In het debat rond innovatie in de culturele en creatieve sector speelt het vergroten van het verdienvermogen een belangrijke, zo niet dominante rol. Daarmee wordt het gesprek vernauwd tot het verhogen van inkomsten uit andere bronnen dan publieke financiering. Deze doelstelling staat dicht bij het vergroten van de concurrentiekracht en economisch rendement van bedrijven, zoals in de eerste fase van het historische overzicht aan het begin van deze blog.
Wellicht is de economisch ingestoken doelstelling ingegeven door de perceptie van de post-corona situatie in de sector. Het veel gehoorde pleidooi dat de sector veerkrachtiger en wendbaarder moet worden is van bijzonder belang. Echter, dat doel is eerder gebaat bij het creëren van een sterkere sectorale samenhang en een bredere maatschappelijke verankering, dan door het optimaliseren van het verdienvermogen van individuele culturele en creatieve bedrijven.
De sterke nadruk hierop vertroebelt het belang van de culturele en creatieve sector voor brede waardecreatie met het oog op maatschappelijke uitdagingen, die nu juist zo actueel is en waar een belangrijke kracht van de sector ligt. Dit laat tegelijkertijd onverlet dat de creatieve industrie in letterlijke zin gewaardeerd moet worden voor de waarde die ze creëert, ook en vooral met het oog op de grote maatschappelijke kwesties.
Op welke wijze dat gebeurt, uit de publieke financiering, op de consumentenmarkt of de business-to-business markt is uiterst belangrijk, maar mag het debat over de belangrijkste doelen van en voor innovatie in de culturele en creatieve sector niet kapen. Dat blokkeert de aandacht voor de belangrijkste toegevoegde waarde van de sector en is daarmee uiteindelijk ook funest voor zijn vruchtbare economische toekomst.
Paul Rutten is lector Creative Business aan de Hogeschool Rotterdam en een van de vier lectoren die de activiteiten binnen het programma Innovatielabs volgt. Hier lees je meer over dit flankerend onderzoekstraject gefinancierd door Regieorgaan SIA
Literatuur
Miguel Bruns Alonso, Mieke van der Bijl-Brouwer, Paul Hekkert, Caroline Hummels, Jos Kraal, Kees Krul, Geke Ludden, Tom van der Horst, Linda Rindertsma, Paul Rutten & Nynke Tromp (2020). Sleutelmethodologieën (KEM’s) voor missiegedreven innovatie. Onderzoeksagenda - Onderdeel van de KIA Sleuteltechnologieën 2020-2023.
Richard Caves (2000). Creative Industries. Contract Between Art and Commerce. Cambridge, Massachusetts & London: Harvard University Press.
Kees Dorst (2015). Frame Innovation. Create New Thinking by Design. Cambridge, Massachusetts: MIT Press
Mariette Hamer, Paul Rutten, Olof van der Wal, Titia Haaxma, Birgit Donker, & Natascha Slagtand. (2021). Advies Denktank New Deal Cultuur. Advies aan de wethouder van Rotterdam.
Maria Mazzucato (2021). Mission Economy. A Moonshot Guide to Changing Capitalism. Milton Keynes: Allen Lane.
Paul Rutten, Walter Manshanden & Frank Visser (2021). Monitor Creatieve Industrie 2021. Nederland, Top-10 steden, Gevolgen van Covid19. Hilversum: Media Perspectives.
Johan Schot & Ed Steinmueller, E. (2018). Three frames for innovation policy: R&D, systems of innovation and transformative change. Research Policy, 47(9), 1554-1567