Samenwerking is een belangrijk thema binnen het programma Innovatielabs. Het was een voorwaarde om deel te nemen aan de twee Open Calls, en het is een belangrijke voorwaarde voor innovatie in het algemeen. Twee weten meer één - dat weten we. Maar wat weten we over samenwerkingen met niet-menselijke partners? Veerle Spronck en Walter van Andel, beiden verbonden aan de HKU en het programma Innovatielabs, nemen onconventionele samenwerkingsverbanden onder de loep en leggen uit hoe deze dienen als bron voor innovatie.
Kun je samenwerken met een robot, een rivier of vlas? Ja, is het antwoord als je afgaat op de projecten Center Stage Robotics, Maas Lab en The Linen Project uit de tweede lichting deelnemers van het programma Innovatielabs. Maar wat houdt het precies in om samen te werken met de niet-menselijke entiteiten of objecten, en hen niet enkel als passieve 'middelen' te beschouwen? En waarom is deze benadering van samenwerking een bron van innovatie? Om deze vragen te beantwoorden, moeten we eerst begrijpen wat we verstaan onder een goede samenwerking en hoe ons economisch denken hierop van invloed is.
Nieuwe economie, nieuwe waarden centraal
De afgelopen decennia wordt het heersende economische denken gekenmerkt door een focus op deregulering, privatisering, vrijemarktkapitalisme en een focus op individualisme. Het leidende principe hierbij is vooral het maximaliseren van winst, vanuit het oogpunt dat dit economische groei het beste kan aanjagen. De schadelijke neveneffecten van deze (neoliberale) ideologie zijn echter ook al lange tijd bekend. Het maximaliseren van de winst leidt vaak tot exploitatie van zowel natuurlijke hulpbronnen als ook kwetsbare groeperingen. Kortetermijnwinsten krijgen prioriteit boven duurzaamheid op de lange termijn, wat onder andere resulteert in een planeet die geconfronteerd wordt met klimaatverandering, ontbossing en verlies aan biodiversiteit. De gevolgen van deze acties worden wereldwijd gevoeld en treffen met name kwetsbare gemeenschappen en ecosystemen.
De laatste jaren is er een steeds grotere tegenbeweging die zich actief verzet tegen dit systeem. Er zijn economische denkers die andere economische systemen conceptualiseren. Een bekend voorbeeld daarvan is het Donuteconomie-model dat Kate Raworth introduceerde (2017). Een model dat voorschrijft dat een gezonde, regeneratieve economie genoeg economische groei moet hebben om een minimaal sociaal fundament te kunnen voorzien, maar waarbij die economische groei ook beperkt genoeg moet blijven om niet door het 'ecologisch plafond’ te gaan dat de planeet aantast. Daarnaast zijn er verschillende economen en sociologen die zich scharen onder globale bewegingen zoals de economy for the common good en de wellbeing economy.
Aanhangers van deze bewegingen experimenteren met innovatieve vormen in het organiseren van werk (en leven). In deze experimenten staat een alternatief waardesysteem centraal dat is gestoeld op solidariteit en collectiviteit. En dat vanuit de basis rekening houdt met de impact op de omgeving om ons heen. Vooral binnen de kunst- en cultuursector wordt er volop geëxperimenteerd met deze nieuwe vormen. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van collectieve eigenaarschapsvormen die zijn georganiseerd volgens commoning-principes, maar ook aan allerlei vormen van solidariteitsnetwerken, coöperaties, en deelsystemen op basis van niet-monetaire transacties (Dockx & Gielen, 2018). Voorbeelden komen van kunstenaarscollectieven als het Congolese CATCP, het Indonesische Ruangrupa en het Ierse Array Collective. Zij zetten in hun werk niet de kunst centraal, maar bevragen met hun experimentele samenwerkingen bestaande machtsstructuren en hiërarchische werkwijzen. Bovendien hebben ze steeds vaker een stem op de grote podia: CATCP verzorgt dit jaar de Nederlandse presentatie op de Biënnale van Venetië; Ruangrupa cureerde de 15de Documenta, de prestigieuze vijfjaarlijkse tentoonstelling in Kassel en Array Collective won in 2021 de Turner Prize, de bekendste internationale kunstprijs. Het lijkt alsof binnen de kunstwereld een sterke urgentie wordt gevoeld om onze economische en sociale systemen opnieuw vorm te geven richting collaboratieve, regeneratieve economieën.
Om de dringende uitdagingen van de huidige samenleving aan te pakken, is er behoefte aan een paradigmaverschuiving in het economisch denken. Een nieuwe aanpak moet prioriteit geven aan duurzaamheid, gelijkheid en de intrinsieke waarde van de natuur. Dit alternatieve economische model erkent de onderlinge verbondenheid van het menselijk welzijn en de gezondheid van de planeet, ziet de natuur niet alleen als een te exploiteren hulpbron maar als een metgezel en gelijke samenwerkingspartner, en moet zodoende de beperkingen van het neoliberalisme overstijgen.
Niet-menselijke samenwerkingspartners als bron voor innovatie
In het huidige tijdperk staan we dus op een cruciaal keerpunt wat betreft onze relatie met de natuur en onze omgeving. Een alternatief economisch model heeft implicaties op hoe we (samen)werken en (samen)leven. Traditioneel hebben we vaak een eenzijdige en instrumentele benadering gehad richting objecten en de natuur, waarbij we ze voornamelijk zien als middelen om onze behoeften te vervullen:
“Although several interrelationships co-exist between humans and non-humans, the rights and the agency of non-human entities are still scarcely recognized. […] What does more-than-human mean? How can we, as humans, understand that our ecology is only one of the many that do exist within the world?” (Romani et al. 2022: 2)
Alleen wie nieuwe economische modellen in de praktijk wil brengen, moet toch echt aan de slag om niet-menselijke actoren zoals dieren, planten rivieren en zelfs technologieën een integraal onderdeel maken van onze samenwerkingen en manieren van handelen. Hoewel de culturele sector vaak ruimte biedt aan experiment, is de sector traditioneel gezien ook vaak gericht op menselijke ervaringen, verhalen en expressie, waarbij de natuur en niet-menselijke actoren op de achtergrond blijven. Maar dat is niet langer de realiteit. Binnen het programma Innovatielabs wordt er volop geëxperimenteerd met vernieuwende samenwerkingsvormen.
Neem bijvoorbeeld The Linen Project. Dit project rekt de grenzen van traditionele economische modellen op. Vlas, waarvan de bastvezel grondstof is voor linnen, wordt niet alleen gezien als een materiaal, maar ook als een mediator – of samenwerkingspartner die nieuwe sociale en ecologische waarden kan introduceren. Door samenwerkingen tussen lokale boeren, ambachtslieden en ontwerpers te bevorderen, wordt een geïntegreerd productieproces gecreëerd dat duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid centraal stelt. Het project onderzoekt hoe de productie van linnen kan worden getransformeerd tot een synergetisch proces waarin lokale gemeenschappen en het milieu beide profiteren.
Een ander opvallend project dat zich richt op de relatie tussen mens en natuur is Maas Lab. In plaats van de Maas louter als een fysiek element in het landschap te beschouwen, zien de initiatiefnemers van Maas Lab de rivier als een levend organisme waarmee we een symbiotische relatie kunnen (en moeten) opbouwen. Het project verkent hoe we ons kunnen verhouden tot de natuurlijke wereld om ons heen op een meer respectvolle en collaboratieve manier. Door middel van workshops en artistieke interventies stimuleert Maas Lab een dialoog tussen verschillende belanghebbenden, waaronder lokale gemeenschappen, wetenschappers en beleidsmakers, en natuurlijk de Maas zelf. Het doel is om binnen die meerstemmigheid het 'nieuwe wij' te ontdekken. Vraagstukken als ‘Hoe communiceer, organiseer en co-creëer je echt gezamenlijk?’ worden hierin onderzocht.
Elk op hun eigen manier zoeken de initiatieven naar wat het in de praktijk betekent om nieuwe waarden centraal te stellen. Daardoor experimenteren ze met wat het betekent om je als culturele of creatieve professional te organiseren op een manier die breekt met de economische normen die lang geldend zijn geweest. Dat is niet bepaald een gemakkelijke taak. Het betekent bijvoorbeeld dat The Linen Project vernieuwende vormen van eigenaarschap introduceert – zoals steward ownership, een structuur waarbij een onderneming zichzelf in eigendom heeft, en de strategie niet gedreven wordt door aandeelhouders (Koren & De Korte, 2023) – in de textielindustrie. Dat levert naast mooie ontwikkelingen ook lastige vragen op: is zo’n model wel aantrekkelijk voor grote industriële partners? En Maas Lab moest hun plannen voor hun website heroverwegen, want heeft de Maas wel baat bij een website die bijzonder veel stroom verbruikt? In huidige kunstpraktijken is het echter belangrijk om goed online zichtbaar en vindbaar te zijn omdat dit helpt om subsidies en publiek te werven. Is een website die beter is voor de Maas, dus zonder foto- of videomateriaal, nog wel aansprekend genoeg voor mensen?
Het in de praktijk brengen van een samenwerking die gebouwd wordt op nieuwe waarden is lastig, omdat we nog altijd leven in een wereld die grotendeels vastzit in het oude systeem. De projecten die deel uitmaken van het programma Innovatielabs leveren met hun onderzoeken en innovatieprocessen niet alleen interessante artistieke experimenten en maakprocessen op, ze gaan verder dan dat: ze dagen bestaande normen en waarden uit en stellen de geldende hiërarchieën op de proef.
In de spiegel kijken
De verschuiving naar een nieuw economisch denkmodel, zoals voorgesteld door bewegingen als de 'donuteconomie' en 'economy for the common good', benadrukt het belang van duurzaamheid, gelijkheid en de intrinsieke waarde van de natuur. Deze nieuwe benaderingen vinden hun weerslag in de manier waarop we samenwerken, zowel met mensen als met niet-menselijke actoren. Projecten zoals The Linen Project en Maas Lab illustreren hoe het mogelijk is om de natuur en technologie niet enkel als middelen te zien, maar als gelijkwaardige partners in een synergetische samenwerking. Ze verkennen de praktische implicaties van deze nieuwe waarden en dagen de traditionele economische, organisatorische en artistieke normen uit. Maar met deze uitdagingen komen ook moeilijke vragen: Hoe verzoenen we vernieuwende modellen van eigenaarschap met de verwachtingen van grote industriële partners? Hoe vinden we een balans tussen technologische ontwikkeling en duurzaamheid?
De projecten binnen Innovatielabs gaan verder dan alleen artistieke experimenten; ze zijn een oproep tot actie, een uitdaging aan ons allemaal om onze bestaande normen en waarden te heroverwegen. Ze tonen aan dat het mogelijk is om buiten de kaders te denken en nieuwe vormen van samenwerking en economische modellen te verkennen. Maar ze herinneren ons er ook aan dat de weg naar verandering niet gemakkelijk is en dat er nog veel werk aan de winkel is om deze vernieuwende ideeën in de praktijk te brengen.
Kriebelt het om aan de slag te gaan? Begin klein met de volgende reflectie-oefeningen:
Heroverweeg je definitie van samenwerking: Denk eens samen na over hoe je zelf in jouw organisatie of project samenwerkt met niet-menselijke actoren zoals natuurlijke elementen, materialen of technologieën. Zie je ze vooral als middelen of als gelijkwaardige partners? Hoe zou je hun agency beter kunnen erkennen?
Experimenteer met andere waarden: Verken alternatieve (economische) waarden: wat zou er veranderen in je samenwerkingen als je ‘gezondheid’ centraal zou stellen als waarde? En wat als ‘duurzaamheid’ het meest van belang zou zijn? Ga het gesprek aan om te zien wat je belangrijk vindt in het samenwerken.
Stel de ongemakkelijke vragen: Durf moeilijke vragen te stellen over de impact van je projecten op natuur en samenleving. Bewustwording is een essentiële eerste stap op te zetten, dus breng eens in kaart wat jouw professionele ecologische voetafdruk is, en denk samen na of dat kan en moet veranderen.
Meer lezen?
Kate Raworth. (2017). Donuteconomie: In zeven stappen naar een economie voor de 21ste eeuw. Nieuw Amsterdam.
Nico Dockx en Pascal Gielen (red.). (2018). Commonism: A new aesthetics of the real. Valiz.
Alessia Romani, Franscesca Casnati en Alessandro Ianniello. (2022). Codesign with more-than-humans: Towards a co-design tool for human-non-human collaboration. European Journal of Futures Research, 10: 17.
Gijsbert Korten en Nina de Korte. (2023). Toekomstbedrijven: Hoe steward-ownership ons gidst uit het tijdperk van de aandeelhouder. Atlas Contact.
Veerle Spronck is associate lector Waarde(n)vol Ondernemen in en door de Kunsten aan HKU - Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Walter van Andel is lector Waarde(n)vol Ondernemen in en door de Kunsten aan de HKU. Beiden zijn verbonden aan het programma Innovatielabs. Hier vind je meer informatie over het onderzoekstraject.